Libretto (Nederlandse vertaling)

No. 1: KOOR

Heer, onze heerser, wiens roem

in alle landen heerlijk is!

Toon ons door uw lijden

dat u, de ware Zoon van God,

altijd,

zelfs in de grootste vernedering,

verheerlijkt bent.

No. 2a: RECITATIEF

EVANGELIST

Jezus stak met zijn discipelen de beek Kidron over. Daar was een hof, waar Jezus binnenging met zijn discipelen. En Judas, zijn verrader, kende die plaats ook, want Jezus kwam daar vaak samen met zijn discipelen.

Nu had Judas een troep soldaten meegenomen en dienaren van de hogepriesters en de farizeeërs, en daar kwam hij, met fakkels, lampen en met wapens. En Jezus, die alles wist wat er met hem zou gebeuren, liep naar hen toe en zei tegen hen:

JEZUS

Wie zoeken jullie?

EVANGELIST

Zij antwoordden:

No. 2b: KOOR

Jezus van Nazareth.

No. 2c: RECITATIEF

EVANGELIST

Jezus zegt tegen hen:

JEZUS

Dat ben ik.

EVANGELIST

En Judas, zijn verrader, stond ook bij hen. Toen nu Jezus tegen hen zei: 'Dat ben ik,' deinsden zij terug en vielen op de grond. Toen vroeg hij weer:

JEZUS

Wie zoeken jullie?

EVANGELIST

En zij zeiden:

No. 2d: KOOR

Jezus van Nazareth.

No. 2e: RECITATIEF

EVANGELIST

Jezus antwoordde:

JEZUS

Ik heb jullie gezegd dat ik dat was, als jullie mij zoeken, laat hen dan gaan.

No. 3: KORAAL

O grote liefde, o onmetelijke liefde,

die u op deze martelweg heeft gebracht!

Ik leefde met de wereld in lust en vreugde

en u moet lijden.

No. 4: RECITATIEF

EVANGELIST

Opdat het woord vervuld zou worden dat hij had gesproken: 'Ik heb niemand verloren van hen die u mij hebt gegeven.'

Nu had Simon Petrus een zwaard, hij trok dat en sloeg naar de knecht van de hogepriester en hakte diens rechteroor af; en die knecht heette Malchus. Toen zei Jezus tegen Petrus:

JEZUS

Steek je zwaard in zijn schede! Moet ik de beker niet drinken die mijn vader mij heeft gegeven?

No.5: KORAAL

Uw wil geschiede, God, zowel

op aarde als in het hemelrijk.

Geef ons geduld in lijdenstijd,

gehoorzaamheid in lief en leed;

bestrijd en stuit alle vlees en bloed

dat tegen uw wil ingaat.

No. 6: RECITATIEF

EVANGELIST

En de troep soldaten en hun aanvoerder en de dienaren van de Joden grepen Jezus en boeiden hem en brachten hem eerst naar Annas, de schoonvader van Kajafas, die dat jaar hogepriester was. En het was Kajafas die de Joden had voorgehouden dat het goed zou zijn als één mens om het leven werd gebracht voor het hele volk.

No. 7: ARIA

Om mij van de strikken

van mijn zonden te bevrijden

wordt mijn heil geboeid.

Om mij van alle zondebuilen

volkomen te genezen

laat hij zich verwonden.

No. 8: RECITATIEF

EVANGELIST

En Simon Petrus volgde Jezus,

en ook een andere discipel.

No. 9: ARIA

Ik volg u eveneens

met verheugde stappen

en ik laat u niet los,

mijn leven, mijn licht.

Ondersteun mijn schreden

en houd niet op

zelf aan mij te trekken, te duwen, te vragen.

No. 10: RECITATIEF

EVANGELIST

Deze discipel was een bekende van de hogepriester en hij ging met Jezus het paleis van de hogepriester binnen. En Petrus bleef buiten bij de poort staan. Toen kwam de andere discipel, de bekende van de hogepriester, naar buiten en hij praatte met de portierster en nam Petrus mee naar de binnenplaats. Toen zei het dienstmeisje, de portierster, tegen Petrus:

DIENSTMEISJE

Ben jij niet een van de discipelen van die man?

EVANGELIST

Hij zei:

PETRUS

Dat ben ik niet.

EVANGELIST

De knechten en dienaren die daar stonden hadden een kolenvuur gemaakt, want het was koud, en zij warmden zich. En Petrus stond bij hen en ook hij warmde zich.

En de hogepriester ondervroeg Jezus over zijn discipelen en over zijn leer. Jezus antwoordde:

JEZUS

Ik heb vrijuit en in het openbaar voor de wereld gesproken. Ik heb voortdurend onderwezen in de synagoge en in de tempel, waar alle Joden samenkomen, en ik heb niets in het geheim gezegd. Waarom vraagt u mij dit? Vraag het aan hen die gehoord hebben wat ik tot hen heb gesproken. Zij weten wat ik gezegd heb.

EVANGELIST

En toen hij dat zei, gaf een van de dienaren die erbij stonden Jezus een klap in zijn gezicht en zei:

DIENAAR

Zo praat je niet tegen de hogepriester!

EVANGELIST

En Jezus antwoordde:

JEZUS

Als ik iets verkeerds heb gezegd, bewijs dan dat het slecht was. Maar als het goed was wat ik zei, waarom sla je me dan?

No. 11: KORAAL

Wie heeft u zo geslagen,

mijn heil, en u met klappen

zo toegetakeld?

U bent toch geen zondaar

zoals wij en onze kinderen,

van misdaden weet u niets.

Ik, ik en mijn zonden,

waarvan er zoveel zijn

als korrels zand bij de zee,

die zijn de oorzaak

van de ellende die u treft

en het bedroefde leger martelaren.

No. 12a: RECITATIEF

EVANGELIST

En Annas stuurde hem geboeid

naar hogepriester Kajafas.

Petrus stond zich te warmen,

en ze zeiden tegen hem:

No. 12b: KOOR

Ben jij niet één van zijn discipelen?

No. 12c: RECITATIEF

EVANGELIST

Hij ontkende het en zei:

PETRUS

Dat ben ik niet.

EVANGELIST

Toen zei een van de knechten van de hogepriester,

een familielid van degene van wie Petrus het oor had afgehakt:

DIENAAR

Heb ik jou niet bij hem in de hof gezien?

EVANGELIST

Toen ontkende Petrus het opnieuw,

en meteen kraaide de haan.

Toen herinnerde Petrus zich de woorden van Jezus

en hij ging de poort uit en huilde bitter.

No. 13: ARIA

Ach, waar moet ik het toch zoeken,

waar vind ik troost?

Blijf ik hier of wens ik

berg en heuvels op mijn rug?

De wereld kan mij echt niet helpen,

en in mijn hart zit de pijn

van mijn misdaad

omdat de knecht zijn Heer

heeft verloochend.

No. 14: KORAAL

Petrus, die het zich niet herinnert

en zijn God verloochent,

maar die op een ernstige blik

bitter begint te huilen.

Jezus, kijk ook mij aan

als ik niet wil boeten,

als ik kwaad heb gedaan,

raak dan mijn geweten aan.

Interlude: Fantasie in C (BWV 562)

Benoït Mernier

PARTE SECONDA

No. 15: KORAAL

Christus, die ons zalig maakt,

niets kwaads heeft gedaan,

die is voor ons in de nacht

als een dief gevangen,

voorgeleid aan goddeloze mensen

en vals beschuldigd,

uitgelachen, bespot en bespuwd,

zoals de Schrift zegt.

No. 16a: RECITATIEF

EVANGELIST

Toen brachten ze Jezus van Kajafas naar het gerechtsgebouw, en het was vroeg.

En ze gingen het gerechtsgebouw niet binnen

om niet onrein te worden

maar het paasmaal te kunnen eten.

En Pilatus kwam naar buiten en zei:

PILATUS

Waarvan beschuldigen jullie deze mens?

EVANGELIST

Zij antwoordden hem:

No. 16b: KOOR

Als hij geen misdadiger was, hadden we hem niet aan u overgeleverd.

No. 16c: RECITATIEF

EVANGELIST

Toen zei Pilatus tegen hen:

PILATUS

Neem hem dan maar mee

en berecht hem volgens jullie eigen wet!

EVANGELIST

Toen zeiden de Joden tegen hem:

No. 16d: KOOR

Wij mogen niemand doden.

No. 16e: RECITATIVE

EVANGELIST

Opdat vervuld zou worden het woord van Jezus toen hij voorspelde welke dood hij zou sterven.

Toen ging Pilatus het gerechtsgebouw weer in en riep Jezus en zei tegen hem:

PILATUS

Bent u de koning der Joden?

EVANGELIST

Jezus antwoordde:

JEZUS

Zegt u dat uit uzelf of hebben anderen dat over mij gezegd?

EVANGELIST

Pilatus antwoordde:

PILATUS

Ben ik soms een Jood? Uw volk en de hogepriesters hebben u aan mij overgeleverd; wat hebt u gedaan?

EVANGELIST

Jezus antwoordde:

JEZUS

Mijn rijk is niet van deze wereld. Als mijn rijk van deze wereld was, zouden mijn dienaren ervoor vechten dat ik niet aan de Joden werd overgeleverd; maar nu is mijn rijk niet van hier.

No. 17: KORAAL

Ach, grote koning, groot in alle tijden,

hoe kan ik die trouw genoeg verbreiden?

Niemands hart kan bedenken

wat het u moet schenken.

Ik kan met mijn verstand niet bedenken

waarmee ik uw ontferming moet vergelijken.

Hoe kan ik uw liefdesdaden

met daden terugbetalen?

No. 18a: RECITATIEF

EVANGELIST

Toen zei Pilatus tegen hem:

PILATUS

Bent u dan toch een koning?

EVANGELIST

Jezus antwoordde:

JEZUS

U zegt het, ik ben een koning. Ik ben geboren en in de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen. Wie uit de waarheid is, die hoort mijn stem.

EVANGELIST

Pilatus zegt tegen hem:

PILATUS

Wat is waarheid?

EVANGELIST

En toen hij dat gezegd had, ging hij weer naar buiten naar de Joden en hij zegt tegen hen:

PILATUS

Ik kan geen schuld in hem vinden. Maar jullie hebben een gewoonte dat ik [met Pasen] iemand vrijlaat; willen jullie nu dat ik de koning der Joden vrijlaat?

EVANGELIST

Toen begonnen ze weer allemaal te schreeuwen

en ze riepen:

No. 18b: KOOR

Niet hem, hem niet, maar Barabbas!

No. 18c: RECITATIEF

EVANGELIST

En Barabbas was een moordenaar.

Toen nam Pilatus Jezus en geselde hem.

No. 19: ARIOSO

Aanschouw, mijn ziel,

met angstig genoegen,

met bittere lust

en een half beklemd hart

hoe jouw hoogste goed

in Jezus' smarten ligt, hoe

voor jou op de doornen die hem steken

de hemelsleutelbloemen bloeien!

Je kunt veel zoete vruchten

van zijn bitterheid plukken,

dus zie hem onafgebroken aan!

No. 20: ARIA

Overdenk hoe zijn met bloed gekleurde rug

in alle opzichten op de hemel lijkt,

waaraan, nadat de golven

van onze zondvloed zijn verdwenen,

de allermooiste regenboog staat

als teken van Gods genade!

No. 21a: RECITATIEF

EVANGELIST

En de soldaten vlochten een kroon van doornen en zetten die op zijn hoofd, en ze trokken hem een purperen mantel aan en zeiden:

No. 21b: KOOR

Wees gegroet, lieve Jodenkoning!

No. 21c: RECITATIEF

EVANGELIST

En ze sloegen hem in het gezicht.

Toen ging Pilatus weer naar buiten en zei tegen hen:

PILATUS

Kijk, ik breng hem nu naar buiten, zodat jullie zien dat ik geen schuld in hem kan vinden.

EVANGELIST

Dus kwam Jezus naar buiten en hij droeg een doornenkroon en een purperen mantel.

En Pilatus zei tegen hen:

PILATUS

Kijk toch, wat een mens!

EVANGELIST

Toen de hogepriesters en de dienaren hem zagen, schreeuwden ze:

No. 21d: KOOR

Kruisigen, kruisigen!

No. 21e: RECITATIEF

EVANGELIST

Pilatus zei tegen hen:

PILATUS

Neem hem dan maar mee en kruisig hem;

want ik kan geen schuld in hem vinden.

EVANGELIST

De Joden antwoordden:

21f: KOOR

Wij hebben een wet, en volgens die wet moet hij sterven. Want hij heeft zichzelf tot Gods zoon uitgeroepen.

21g: RECITATIEF

EVANGELIST

Toen Pilatus dat hoorde, werd hij nog angstiger, en hij ging het gerechtsgebouw weer binnen en zei tegen Jezus:

PILATUS

Waar komt u vandaan?

EVANGELIST

Maar Jezus gaf geen antwoord.

Toen zei Pilatus:

PILATUS

Praat u niet met mij? Weet u niet dat ik de macht heb u te laten kruisigen en de macht heb om u vrij te laten?

EVANGELIST

Jezus antwoordde:

JEZUS

U zou geen macht over mij hebben als die niet van bovenaf aan u was gegeven; daarom begaat degene die mij aan u heeft overgeleverd een grotere zonde.

EVANGELIST

Vanaf dat moment probeerde Pilatus hem vrij te laten.

No. 22: KORAAL

Door uw gevangenschap, zoon van God,

moeten wij de vrijheid krijgen;

uw kerker is de genadetroon,

de vrijplaats voor alle vromen;

want als u de slavernij niet had aanvaard,

zou onze slavernij eeuwig moeten zijn.

No. 23a-f: RECITATIEF

No. 23g: RECITATIEF

EVANGELIST

Toen leverde hij hem over om hem te laten kruisigen. En ze grepen Jezus en namen hem mee. En hij droeg zijn kruis en liep naar de plaats die Schedelplaats heet, in het Hebreeuws Golgotha.

No. 24: KOOR EN ARIA

Haast je, beproefde zielen,

verlaat je martelkelders,

haast je - waarheen? - naar Golgotha.

Gord aan de vleugels van het geloof,

Vlucht - waarheen? - naar de kruisheuvel,

daar kunnen jullie gedijen.

No. 25a: RECITATIEF

EVANGELIST

Daar kruisigden ze hem, en met hem twee anderen aan weerszijden, en Jezus in het midden.

En Pilatus had een opschrift laten maken dat hij op het kruis liet bevestigen, en er stond: 'Jezus van Nazareth. Koning der Joden'. Dat opschrift lazen veel Joden, want de plaats waar Jezus gekruisigd was, was dichtbij de stad. En het stond er in het Hebreeuws, het Grieks en het Latijn. Toen zeiden de hogepriesters van de Joden tegen Pilatus:

No. 25b: KOOR

Schrijf niet 'Koning der Joden', maar dat hij gezégd heeft: 'Ik ben de koning der Joden'.

No. 25c: RECITATIEF

EVANGELIST

Pilatus antwoordde:

PILATUS

Wat ik geschreven heb, dat heb ik geschreven.

No. 26: KORAAL

No. 27a-c

Interlude: Erbarm dich mein, o Herre Gott (BWV 721)

Orgel: Benoït Mernier

No. 28: KORAAL

Hij zorgde goed voor alles

in zijn laatste uur.

Hij dacht nog aan zijn moeder,

gaf haar een voogd.

O mens, stel orde op zaken,

heb God en de mensen lief,

sterf daarna zonder enig leed,

en wees niet bedroefd!

No. 29: RECITATIEF

EVANGELIST

En vanaf dat moment nam de discipel haar bij zich.

Daarna, toen Jezus wist dat alles al volbracht was, zegt hij, opdat de Schrift vervuld zou worden:

JEZUS

Ik heb dorst.

EVANGELIST

Er stond daar een vat met zure wijn. En ze drenkten een spons in de zure wijn en staken die op een hysoptak en hielden die voor zijn mond. En toen Jezus de zure wijn had genomen, zei hij:

JEZUS

Het is volbracht.

No. 30: ARIA

Het is volbracht!

O troost voor de gekwetste zielen.

De droeve nacht

telt nu haar laatste uur.

De held uit Juda wint met macht

en beslecht de strijd.

Het is volbracht!

No. 31: RECITATIEF

EVANGELIST

En hij boog het hoofd en stierf.

No. 32: KORAAL EN ARIA

Mijn dierbare Heiland, mag ik vragen,

nu u aan het kruis bent genageld

en zelf hebt gezegd: Het is volbracht,

ben ik nu van het sterven bevrijd?

Kan ik door uw pijn en uw sterven

het hemelrijk erven?

Is er nu verlossing voor iedereen?

U kunt van pijn weliswaar niets zeggen,

maar u buigt het hoofd

en zegt stilzwijgend: Ja.

Jezus, u die dood was,

leeft nu eeuwig,

in mijn laatste doodsnood

richt ik mij nergens anders op

dan op u, die mij verzoent,

o dierbare Heer!

Geef mij slechts wat u hebt verdiend,

meer verlang ik niet.

No. 33: RECITATIEF

EVANGELIST

En kijk, het gordijn in de tempel scheurde in tweeën, van boven naar beneden. En de aarde beefde, en de rotsen spleten, en de graven gingen open, en veel lichamen van de heiligen stonden op.

No. 34: ARIOSO

Mijn hart, nu de hele wereld

met Jezus' lijden meelijdt,

nu de zon rouwkleding aantrekt,

het gordijn scheurt, de rots uiteenvalt,

de aarde beeft, de graven splijten

omdat ze de Schepper zien verstijven,

wat wil jij op jouw plaats doen?

No. 35: ARIA

Smelt weg, mijn hart,

in stromen van tranen,

tot eer van de Allerhoogste!

Klaag de wereld en de hemel je nood:

Jouw Jezus is dood!

No. 36: RECITATIEF

EVANGELIST

En de Joden, omdat het de voorbereidingsdag voor Pasen was en ze niet wilden dat de lichamen op de sabbat aan het kruis bleven hangen (want deze sabbat was een grote dag), vroegen Pilatus hun benen te laten breken en hen van het kruis te laten halen.

Toen kwamen de soldaten en die braken de benen van de eerste en van de andere die met hem gekruisigd was. Maar toen ze bij Jezus kwamen, zagen ze dat hij al gestorven was en braken ze zijn benen niet, maar een van de soldaten stak in zijn zij met een speer, en meteen liep er bloed en water uit.

En hij die het gezien heeft, heeft ervan getuigd, en zijn getuigenis is waar, en hij weet dat hij de waarheid spreekt, opdat u gelooft. Want dit is gebeurd opdat de Schrifttekst zou worden vervuld: 'Jullie zullen hem geen been breken'. En ook zegt een andere tekst: 'Ze zullen zien in wie ze hebben gestoken.'


No. 37: KORAAL

O help, Christus, Zoon van God,

met uw bittere lijden

dat wij u altijd gehoorzamen,

alle ondeugd mijden,

uw dood en de oorzaak daarvan

met vrucht overdenken,

en u daarvoor, hoewel arm en zwak,

dankoffers schenken!

No. 38: RECITATIEF

EVANGELIST

Daarna vroeg Jozef van Arimathea, die een volgeling van Jezus was (maar in het geheim, uit vrees voor de Joden), aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus van het kruis mocht halen. En Pilatus stond het toe.

Hij ging er dus heen en haalde het lichaam van Jezus van het kruis. En ook Nicodemus, die ooit 's nachts bij Jezus was gekomen, kwam ook, en hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd pond.

Ze namen het lichaam van Jezus en wikkelden het in linnen doeken met specerijen, zoals de Joden dat doen als ze iemand begraven. Dichtbij de plek waar hij gekruisigd was, was een hof, en in die hof was een nieuw graf, waar nog niemand in had gelegen. Daar legden ze Jezus in, ter wille van de voorbereidingsdag van de Joden, omdat dat graf dichtbij was.

No. 39: KOOR

Rust zacht, heilige beenderen,

die ik nu niet blijf bewenen,

rust zacht en breng ook mij tot rust.

Het graf, dat voor jullie bestemd is

en nu geen nood meer bevat,

opent voor mij de hemel en sluit de hel.

No. 40: KORAAL

Ach Heer, laat uw lieve engeltjes

aan het eind van mijn leven mijn ziel

naar Abrahams schoot brengen,

laat mijn lichaam in zijn slaapkamertje

heel zacht en zonder enige smart en pijn

rusten tot de Jongste Dag!

Wek mij dan op uit de dood,

opdat mijn ogen u zien

in alle vreugde, o Zoon van God,

mijn Heiland en genadetroon!

Jezus Christus, verhoor mij, verhoor mij,

ik wil u eeuwig prijzen.



Vertaling: Ria van Hengel